Ik deed gisteren een live in mijn groep op Facebook, maar vergat daarvoor mijn microfoon waardoor het geluid gigantisch slecht was. Daarom deze post met dezelfde tekst en uitleg, maar zonder al het gekraak.
Mijn live ging over straffen en belonen en waarom ik het allebei niet probeer te doen. Vandaag ga ik het hebben over straffen, een volgende keer over belonen.
De grootste reden dat ik niet straf, is omdat ik me er gewoon niet goed bij voel. Het geeft me een naar gevoel, een soort van schuldgevoel wanneer ik mijn kind of dat van iemand anders op straf zet. Dat is altijd al zo geweest, maar door te lezen over straffen, heb ik wel wat meer inzichten gekregen over waar dat gevoel vandaan komt.
Naar mijn mening draagt het niet per se bij aan gewenst gedrag en leert je kind er dus niet veel van bij. In plaats van spijt te voelen, voelt het vaak frustratie of het vindt de straf oneerlijk. Het is dus vooral op zichzelf gericht in plaats van op diegene die hij eventueel kwaad heeft berokkend. Het kind krijgt niet de kans om de consequenties zelf te dragen of te zien omdat wij er bijna onmiddellijk controle over uitoefenen.
Daarnaast wil ik dat ons Maximie weet dat ik haar altijd graag zie, wat er ook gebeurt of wat ze ook doet. Ik ga er vanuit dat dit zo bij de meeste ouders en dat zij kind nog altijd doodgraag zien ook al heeft het net iemand gestampt. Het probleem is alleen dat een kind dat niet per se zo ervaart. Als het ergens op straf wordt gezet, helemaal alleen, gaat het denk ik niet veel liefde voelen. Onbewust en zonder dat je die bedoeling hebt, geef je de boodschap dat je het kind enkel graag ziet als het zich gedraagt naar jouw normen.
Het gedrag (iemand slaan bijvoorbeeld) is maar het topje van de ijsberg. Dat is zichtbaar voor ons en daarop anticiperen wij. Wat je niet mag vergeten is dat er onder de zeespiegel nog twee andere dingen meespelen: basisbehoeftes en emoties. Stel dat je zoontje zijn jongere zusjes slaat. Je straft je kind daarvoor en daarmee is voor jou de kous af. En dan gebeurt het opnieuw. En nog eens. Het is interessant om dan, of zelfs bij de eerste keer al, verder te kijken naar wat er aan de hand is. Misschien heeft de jongen het gevoel dat hij niet genoeg aandacht krijgt, wil hij weten dat hij voor jou ook nog altijd heel belangrijk is. Dat is zijn basisbehoefte: nood aan erkenning en bevestiging. Hij ervaart een gebrek hieraan doordat er veel aandacht gaat naar zijn jongere zusje. Dat zorgt er misschien voor dat hij zich alleen voelt of tekort gedaan voelt. En dat zorgt dan weer voor zijn gedrag. Door de straffen bevestig je zijn gevoel en gaat het misschien van kwaad naar erger.
Het is dus wat mij betreft altijd veel interessanter om te gaan kijken wat er mis is dan om het gedrag te gaan bestraffen. Een kind is zo goed als nooit “stout” om gewoon maar “stout” te zijn. (Ik zet het tussen aanhalingstekens omdat ik het niet zo fijn woord vind en liever niet gebruik.)
Je moet er natuurlijk wel voor zorgen dat iedereen veilig blijft. In dat opzicht is het geen probleem om een kind uit de situatie te halen, maar zonder het te isoleren. In het voorbeeld hierboven haal je hem weg bij zijn zusje en praat je daar met hem. Je kan op een heel kordate manier zeggen: “Ik kan je niet laten slaan want dan doe je je zusje pijn. Dat vind ik niet oké.” Wanneer je erg boos bent, kan je ook dat benoemen: “Ik ben heel boos want ik heb gezien dat je je zusje slaat. Je doet haar pijn en dat vind ik niet oké.”
Een andere manier die vooral bij iets oudere kinderen werkt, is het zelf mee laten zoeken naar oplossingen. Je beschrijft het probleem en zoekt daarna samen naar een oplossing. Om de beurt geef je er ééntje tot jullie oplossingen op zijn. Handig is om ze op te schrijven. Daarna, en dat doe je echt niet eerder, ga je oplossingen schrappen. Eén voor één mag je er dan één wegstrepen die niet oké is. Dat doe je totdat er nog maar één oplossing overblijft waar iedereen zich in kan vinden. Dit kan ook perfect gebruikt worden met een groepje kinderen.
Hier thuis proberen wij “yes places” te creëren: onze kamers zijn zo “aangepast” dat we zo weinig mogelijk nee moeten zeggen of boos moeten worden. Hierop krijg ik soms de reactie dat ze het toch moet leren om bijvoorbeeld van de spulletjes op de salontafel, die bij ons leeg is, te blijven. Hier ga ik mee akkoord. Ik krijg dat alleen niet uitgelegd aan een kind van een paar maanden oud zonder te straffen dus kies ik ervoor om die spullen weg te halen. Ondertussen is ons Maximie 20 maanden en kan ik zeggen: “Je mag kijken, maar er niet aankomen.” Ze begrijpt nu wat ik bedoel en doet dat meestal ook. Ik vertrouw erop dat dat wel goedkomt zonder te straffen. En soms duurt dat dan wat langer…
Wij bieden ook vaak een alternatief, vooral wanneer je bijna niet anders kan. Zo goed als alle kinderen die ik ken, komen ooit op een leeftijd dat ze het geweldig vinden om schuiven of kasten leeg te halen. Je kan hiervoor boos worden of straffen, maar dat is nu eenmaal iets dat de meeste kinderen doen. Het hoort bij hun ontwikkeling. Wij hebben ervoor gekozen om in de keuken twee schuiven te voorzien waarmee ons Maximie mag spelen: één met haar borden en bekers en één met de plastic potjes. Als zij een andere schuif open doet, doen we die terug dicht en zeggen we dat er twee andere schuiven zijn waar ze wel mee mag spelen. Dat maakt dat we niet moeten straffen en ze haar ding kan doen.
Zo’n alternatief kan ook wanneer iemand slaat of stampt. Je kan dan perfect zeggen dat het kind in een kussen mag meppen of tegen een bal mag trappen. Soms moet je even creatief zijn om een alternatief te bedenken, maar ik vind dat het meestal wel loont.
Ik geef soms ook de keuze, zelfs aan zo’n jong kind als ons Maximie. Stel dat we aan het wandelen zijn en ze wil telkens de straat op lopen. Ik kan zeggen: “Nog één keer en we gaan terug naar huis.” Dat zou ik jammer vinden. In de plaats daarvan zeg ik iets à la: “Je kan kiezen: ofwel blijf je op de stoep ofwel draag ik je.” Stel dat ze toch nog op de straat wil lopen dan pak ik haar op terwijl ik zeg:” Ik zie dat je kiest voor het dragen.” Je maakt opnieuw op een zachte manier duidelijk dat je het met iets niet akkoord bent.
Een allerlaatste tip: zorg goed voor jezelf. Al de bovenstaande tips zijn duizend keer gemakkelijker uit te proberen wanneer je je goed voelt. Ik zal nooit straffen, ook niet als ik moe ben, maar ik kan wel stukken minder verdragen wanneer ik niet goed in mijn vel zit.
Wie dit interessant vindt, wil ik zeker de boeken van Adele Faber en Alfie Kohn aanraden.