Mijn gedacht over het onderwijs

Mijn gedacht over het onderwijs

Het onderwijs. Ik heb er zo mijn eigen gedacht over. Dat zal iedereen waarschijnlijk wel hebben, maar dat van mij is niet alleen gebaseerd op mijn persoonlijke ervaring als kind, maar ook op mijn ervaring als (zorg)leerkracht en als ouder.

Dat ik mama ben, spreekt voor zich. Dat ik ook leerkracht ben, dat weet misschien niet iedereen. Laat me dus eerst even beginnen met dat kort te verduidelijken. Ik ben een dikke tien jaar geleden afgestudeerd als leerkracht. In eerste instantie was het absoluut niet mijn bedoeling daar ook maar iets mee te doen. Ik wist namelijk in het tweede jaar van de opleiding al dat het niet volledig mijn ding was. Waarom ik dan toch doorging? Tja, iets met doorzettingsvermogen en van het principe zijn dat je afmaakt waar je aan begint.
Het was dus snel duidelijk dat ik nog wat verder ging studeren. Dat werd uiteindelijk een master opleidings- en onderwijswetenschappen. Lang verhaal kort: ik kon er geen werk mee vinden en rolde dan toch in het onderwijs. De school waar ik als kind had gezeten was op zoek naar een zorgcoördinator en ik startte. Om tot op heden te blijven. Niet dat ik al die jaren zorgcoördinator was, maar ik deed altijd wel iets in de zorg. Mijn eigen klas heb ik niet, had ik niet en zal ik waarschijnlijk ook nooit willen. Ondertussen denk ik dat dat komt doordat dat gewoon te veel prikkels geeft voor mij waardoor ik tegen de avond doodop ben en je mij tegen het einde van de week bij elkaar kan vegen.

Ik probeer met andere woorden al jaren om voor kinderen iets te bieden dat hen verder zal helpen: van aangepaste leerstof over remediëring tot babbeltjes. Ik ben na al die jaren van mening dat er iets niet meer klopt aan ons systeem. En dat gevoel is enkel toegenomen sinds ik ook mama ben en me ben gaan verdiepen in andere opvoedingsmanieren dan het klassieke beeld van de macht bij de volwassene, straffen en belonen, …

Er zijn wel een aantal bezorgdheden die bij mij leven en die ik graag even met jullie deel.

Laat ik maar direct met een klepper van formaat beginnen: het jaarklassensysteem. Ooit, lang geleden en dat mag je echt letterlijk nemen, hebben ze bedacht dat het een goed idee was om kinderen in te delen op basis van leeftijd. Dat betekent dat alle kinderen van pakweg het geboortejaar 2010 in één klas, een leerjaar, zitten. Ze leren dezelfde leerstof op hetzelfde moment en liefst ook in een bepaalde tijdspanne. Nu nodig ik je uit om daar eens rustig over na te denken. Gemiddeld 23 kinderen met een verschillende achtergrond, verschillende interesses, verschillende talenten… die op dezelfde dag de letter “a” leren. Als je aan de ouders van die 23 kinderen vraagt op welke exacte dag hun kind zijn eerste stapjes gezet heeft, krijg je negen kansen op tien 23 verschillende antwoorden. Als je vraagt wanneer ze hebben leren fietsen ook. Als je vraagt wanneer ze hun eerst woordje hebben gezegd ook. Als je vraagt wanneer ze zelf hun veters konden strikken ook. Enfin, ge snapt mijn punt wel he. Die kinderen hebben allemaal hun eigen tempo om te leren. En toch vragen we aan hen om op hetzelfde moment die letter te leren. Waarom?

Daar zijn verschillende redenen voor. Geen eens redenen die geschiedkundig of wetenschappelijk kloppen of zo, maar gewoon dingen waar ik aan denk. Om te beginnen zijn er de eindtermen en het daarop gebaseerde leerplan. Elk kind moet op het einde van zijn carrière in het basisonderwijs een aantal zaken kennen en kunnen. Dat zijn de eindtermen. Een leerplan verdeelt deze, soms nogal vage, eindtermen onder in concretere stukken en plakt daar een leerjaar of leeftijd op. Het gaat, zeker met bijvoorbeeld ZILL (het nieuwe leerplan in het katholiek onderwijs), vaak over een periode waarbinnen het kind de kans krijgt om iets te verwerven, maar toch… Er staat zwart op wit wanneer een kind iets zou moeten kennen of kunnen. Die periode is trouwens mooi op papier, maar probeer dat in de praktijk maar eens klaar te krijgen.

Want het is natuurlijk ook praktisch he, zo’n leerplan. 23 kinderen die allemaal individueel werken en één leerkracht met, misschien, nog een zorgleerkracht erbij: dat is belachelijk veel werk. Dat is natuurlijk het nadeel wanneer je kinderen op basis van leeftijd indeelt: als ze allemaal individueel werken is het gekkenwerk om dat in je eentje te begeleiden. Daarom ook dat ik vind dat zo’n periode waarin iets geleerd kan worden mooi is op papier, maar in de huidige praktijk gewoonweg niet haalbaar is.

Komt nog bij dat wij als volwassenen, ik veralgemeen even waarvoor mijn excuses, en zeker wij als maatschappij graag controle hebben over onze kinderen. Want “hoe gaan ze het anders leren?” We zijn bang dat kinderen niet gaan leren rekenen of lezen of dat ze met een gat in hun algemene kennis blijven zitten. Dat is ook logisch want we kennen niks anders, weten niet beter dan dat we dit op school leren. Ieder van ons, een enkele uitzondering daar gelaten, is naar school geweest. Het komt niet bij ons op dat kinderen uit zichzelf ook dingen leren. En vooral WILLEN leren. Dat kan blijkbaar alleen maar wanneer een kind nog niet naar school gaat.

Die goesting om vanuit zichzelf iets te leren, dat is toch wel iets dat ik erg mis. Ja, er zijn heel wat kinderen die graag naar school gaan. Daarvan zijn er ook heel wat die dat vooral graag doen voor de speeltijden en voor de vriendjes. Laat dat nu net het minste aandeel hebben tijdens zo’n schooldag. Er zijn echter ook heel wat kinderen die niet graag naar school gaan. Die er zich niet goed voelen of er hun broek verslijten. Dat kan toch niet de bedoeling zijn? Als een volwassene tegen ons zegt dat die zich niet goed voelt op zijn werk, zeggen we dat hij ander werk moet zoeken. Als een kind tegen ons zegt dat die zich niet goed voelt op school, zeggen we dat dat nu eenmaal moet. Punt uit. Ik ga hier misschien wat kort door de bocht, maar het is om mijn punt duidelijk te maken.

School zoals wij het nu kennen, toont weinig interesse in de interesse van een kind. Het leert kinderen af om creatief te denken, om out of the box te denken. Gek he want dat is nu net iets dat zo belangrijk is in deze tijden. Het duwt alle kinderen in dezelfde richting zodat er een min of meer uniform eindresultaat is. Ik verwijs hiervoor even naar het filmpje hieronder van Sir Ken Robinson. Hij is expert op het gebied van creativiteit en innovatie in het onderwijs en het bedrijfsleven.

Ook zelfstandigheid en zelfredzaamheid verdwijnt trouwens in de loop van het onderwijs. Hoe vaak ik mijn collega’s uit de kleuterschool wel niet verbaasd heb horen zeggen dat een kind toen wel een contractwerk kon maken en dat in de lagere school plots niet meer lukt. Als een kind in de kleuterschool een schaar nodig heeft, gaat het een schaar halen. Als een kind in de lagere school een schaar nodig heeft, vraagt de juf wat hij gaat doen en moet hij terug op zijn stoel gaan zitten. Opnieuw heel kort door de bocht, maar het is wel vaak zo in de realiteit. Kinderen moeten voor heel veel dingen toestemming vragen.

Los van het inhoudelijke wordt er ook vaak controle uitgeoefend door te straffen en te belonen. Daar zijn natuurlijk de zeer duidelijke voorbeelden van strafstudies (in het secundair onderwijs), het schrijven van straf of het tegen de muur gaan staan. Sinds ik meer ben gaan lezen over democratisch opvoeden, zelfsturing en het niet straffen en belonen van kinderen, kijk ik hier op een andere manier naar. Ik laat kinderen geen sorry meer zeggen om het “op te lossen” tenzij ze het effectief menen. Ik benoem de gevoelens van kinderen en ga met hen in gesprek. Ik laat kinderen samen praten en hun verhaal vertellen en vraag hen om samen tot een oplossing te komen. Voor kinderen is dat vaak gek. Als een kind naar mij komt om te zeggen dat iemand bv. de bal afgenomen heeft dan vraag ik om eens na te denken over wat ze kunnen doen. Vroeger zou ik naar de afpakker gegaan zijn en gezegd hebben dat hij de bal moest teruggeven. Nu niet. Zo’n kind kijkt mij dan altijd wat vragend aan. Ze begrijpen niet waarom ik het niet gewoon voor hen oplos. Dat is wat ze gewoon zijn. Kinderen (en volwassenen) begrijpen ook heel vaak niet waarom ik geen straf heb uitgedeeld. Dat is wat ze gewoon zijn.
Het ding is: je hebt tijd nodig om het op deze manier te doen. Het gaat natuurlijk sneller als je ze op straf zet of als je het even voor hen oplost. Daar leren ze alleen niks van (behalve dingen die we hen niet willen leren). En tijd is iets dat ook in het onderwijs kostbaar is want dat leerplan wacht he!

Waar we misschien minder bij nadenken als het over straffen en belonen gaat, zijn rapporten: kinderen die mee zijn met de leerstof krijgen hoge punten en worden dus beloond. Anderen worden gestraft door de mindere punten. Want vergis u niet: de commentaar die de leerkracht op zo’n rapport schrijft, is voor een kind niet belangrijk. Ze kijken naar de punten en vergelijken met hun klasgenoten. En wat zegt zo’n punt nu eigenlijk? Dat een kind goed kan studeren. Dingen goed uit zijn hoofd kan leren. Een goede of minder goede dag had. Voor de rest? Weinig. In heel wat kleuterscholen zijn de Toetertesten afgeschaft. Dat zijn testen die bij kleuters uit de derde kleuterklas (of groep 2) gedaan werden om te kijken of ze “rijp” waren voor de lagere school. Zo’n test bleek vaak niet de realiteit te weerspiegelen. Het is een momentopname. Eéntje die in je voordeel maar ook zeker in je nadeel kan spelen.

Ik weet dat ik hier nu ongelooflijk tegen mijn eigen winkel spreek. Je kan je ook afvragen wat ik dan nog in het onderwijs doe. Eerlijk is eerlijk: ik vraag me dat ook af. Voorlopig is het antwoord denk ik nog omdat ik hoop om in de praktijk wat verandering te brengen of zo. Ik ben er ook over aan het nadenken hoe ik dit op een andere manier kan doen.

Je kan je ook afvragen waarom ik mijn kind dan nog naar school laat gaan. Eerlijk is eerlijk: ik vraag me dat ook af. Het antwoord daar is dat er op dit moment geen alternatief is én dat we heel bewust voor de school gekozen hebben waar ze nu naartoe gaat. Wat de toekomst brengt, weet ik ook niet. Ik heb al heel wat keren al lachend gezegd dat ik mijn eigen school wil starten en dan kunnen ze misschien daar wel mee naartoe. 😉

Ik besef zeer goed dat er heel veel collega’s zijn die ook verandering willen. Die het ook op een andere manier willen aanpakken of die dat al doen. Wat ik hier beschrijf, is lang niet overal zo, maar ik denk wel dat het herkenbaar is voor de meesten onder ons. Ik weet ook dat er methodescholen zijn waar er anders gewerkt wordt. De eerlijk gebiedt me om te zeggen dat ik daar te weinig van ken om er iets zinnigs over te zeggen.

Hoe ik het onderwijs van de toekomst dan zie? Ik heb daar geen uitgewerkt idee over. Wat ik wel weet, is dat het er voor mij ééntje mag zijn waar de leerkracht een coach is die tijd heeft om met “zijn kinderen” te werken. Om hen te begeleiden en hen te geven wat ze nodig hebben. Eéntje waarbij ook de ouders heel erg betrokken zijn. Eéntje dat uitgaat van de talenten van een kind en daar de nadruk op legt zonder opgelegd leerplan dat moet gevolgd worden. En nee, ik ben niet bang dat kinderen dan gaten gaan hebben. Ik geloof erin dat een kind weet wat het nodig heeft.