Waarom ik geen fan ben van het woord discipline

Waarom ik geen fan ben van het woord discipline

Nee, ook niet van positieve discipline. Dat klinkt beter, milder, maar komt uiteindelijk nog altijd neer op een volwassene die denkt te weten wat een kind moet doen. Voordat je nu wegklikt omdat je denkt dat een kind inderdaad hulp nodig heeft van een volwassene om te weten wat kan en wat niet: daarmee ben ik helemaal akkoord, maar daar hoeft volgens mij geen discipline aan te pas te komen.

In deze tijden waarin time outs, stickervellen en andere beloningssystemen aangemoedigd worden, is dat misschien een ietwat vreemde instelling van mezelf. Al merk ik wel dat meer en meer mensen hiervoor open beginnen te staan. We zijn ondertussen met velen die het bewust, afgestemd of verbindend ouderschap “promoten” en dat is ook exact wat ik vandaag ga doen.

Wat betekent discipline eigenlijk?

Volgens Van Dale betekent het “regime van strenge gedragsregels”. Volgens Encyclo is het een karaktereigenschap waarbij iemand doet wat er van hem verwacht wordt. Kijk en daar loopt het dus mis wat mij betreft. Eén van de belangrijkste langetermijndoelen voor mijn kinderen is niet dat ze doen wat er van hen verwacht wordt. Ik wil dat ze doen wat ze zelf willen en niet wat anderen willen. Dat lijkt dus maar moeilijk samen te gaan met het hanteren van, al dan niet strenge, gedragsregels. Want zelfs als doe je dat op een relatief positieve manier zoals bijvoorbeeld met belonen dan nog ben je je kind je eigen regels aan het laten volgen. Je leert het dus om anderen te volgen in plaats van te luisteren naar zichzelf.

Ik schreef in het verleden als eens over niet straffen en belonen of prijzen. Maar wat dan wel he? Want zelfs zonder een hele resem gedragsregels zijn er natuurlijk wel een aantal dingen die kinderen nodig hebben om mee te kunnen draaien in de samenleving of in een groep.

We moeten kinderen niet leren hoe ze zich moeten gedragen.

Laat me dat misschien direct nuanceren want we moeten hen dat wel leren, maar niet op de manieren die daar nu vaak voor gebruikt worden en al zeker niet vanuit de overtuiging dat wij als volwassenen alles weten en dat door moeten geven aan onze kinderen. Ze zijn geen volwassenen in opleiding die op hun 18 jaar een getuigschrift of diploma krijgen van volwassenheid. Kinderen zijn kinderen met hun eigen behoeften, hun eigen ontwikkeling en hun eigen vaardigheden.

Als het gedrag van je kind je triggert, als ze het bloed onder je nagels haalt dan heb je twee dingen te doen. Nummer één is kijken naar wat je kind nodig heeft. Waarom gedraagt het zich zoals het zich gedraagt? Nummer twee is kijken naar jezelf. Waarom word je zelf zo getriggerd door dat gedrag? Wat heb jij zelf nodig?

Als je kind tegen je grens duwt door bv. zijn schoenen niet aan te doen, op de muur te tekenen, zijn zus te slaan … dan is daar een reden voor. Het kan bijvoorbeeld te maken hebben met:

  • honger of dorst hebben
  • moe zijn
  • nood hebben aan beweging
  • pijn hebben of zich niet lekker voelen
  • lastige gevoelens die er zijn
  • lichamelijke ongemakken als te warm, te koud, prikkende kleren
  • problemen op school, met vrienden …
  • niet genoeg informatie hebben
  • nog niet voldoende ontwikkeld zijn om iets te kunnen
  • niet akkoord gaan met jouw grens
  • zichzelf niet duidelijk kunnen/mogen maken

Het komt er kort gezegd op neer dat je kind op zo’n uitdagende momenten je hulp of ondersteuning nodig heeft. Als je op zo’n moment straft of beloont, ga je voorbij aan de kans tot verbinding.

Geen discipline nodig om gepast gedrag te leren

Maar mogen ze dan alles doen? Nee, dat ook niet. Het is wel degelijk de bedoeling om kinderen duidelijk te maken wat gepast is en wat niet, maar daar zijn andere manieren voor dan aan de hand van een lijstje regels. Er zijn twee krachtige manieren om daarvoor te gebruiken:

  1. Model staan is iets dat ik al vaker aanhaalde want kinderen leren gewoon ook zoveel van hoe wij ons gedragen en wat wij doen. En dat is veel gemakkelijker gezegd dan gedaan. Het is ook moeilijker dat te doen dan wat we kennen: het gedrag van ons kind proberen aan te passen. Het vraagt oefening en reflectie van jezelf. En toch… Om een concreet voorbeeld te geven: als ik het lastig krijg en er op tijd bij ben dan trek ik me soms even terug. Ik verwoord dat dan ook naar mijn kinderen: “Ik ga even naar de kamer hiernaast om terug rustig te worden. Ik kom dadelijk terug.” Het is hier al gebeurd dat de oudste zich even terugtrekt in een andere kamer om dan terug te komen met de woorden: “Ik ging even terug rustig worden.” Monkey see, monkey do.
  2. Liefdevolle grenzen stellen is soms nodig. Als er iets of iemand niet veilig is dan kan je niet anders dan een grens stellen. Op zo’n moment kom je ertussen, maar je doet dat met een milde toon en met aandacht voor wat er aan de hand is. Je ziet zo’n moment als kans om te verbinden en om samen een oplossing te zoeken. Je zet je naast je kind (letterlijk en figuurlijk) en vraagt of hij een oplossing weet. En nee, dat zal niet altijd zo zijn, zeker niet wanneer het over jonge kinderen gaat. Maar gaandeweg ga je merken dat die oplossing wel zal komen en wat nog belangrijker is: je kind zal merken dat je oog hebt voor wat er leeft én dat je met hem werkt in plaats van tegen hem.

Kinderen geen discipline bijbrengen betekent dus niet dat je toegeeflijk bent. Het betekent dat je je kind de juiste grenzen op de juiste momenten geeft én dat je voorleeft wat je belangrijk vindt. Het betekent dat je je kind leert te luisteren naar zichzelf en zijn behoeften in plaats van te doen wat anderen hem opdragen. Het betekent dat je je kind laat voelen dat je het graag ziet op welk moment en in welke omstandigheden dan ook.