Stout. Het is een woord dat ik nooit tegen mijn kinderen zeg. En ook nooit gezegd heb. Misschien denk jij nu: Wat mag ik eigenlijk nog wel zeggen tegen een kind? Maar ik leg even uit waarom ik mijn kinderen niet stout wil noemen.

Om te beginnen, en dat is meteen de belangrijkste reden, omdat ze niet stout zijn. Nooit. Begrijp me niet verkeerd. Uiteraard doen ze wel eens iets verkeerd of loopt er iets mis, maar daar is altijd een goede reden voor als je ver genoeg kijkt: ze hebben niet genoeg informatie gekregen, ze hebben nood aan iets en kunnen dat nog niet communiceren, ze voelen zich niet lekker in hun vel of zijn moe … Enfin, je snapt het plaatje wel. Ze zijn niet stout op zo’n moment. Ik zou hen ook nooit dom, stom of lelijk noemen. Voor mij is dat hetzelfde als stout. Moest iemand één van die woorden gebruiken om mij te omschrijven dan zou ik me boos, verdrietig en gefrustreerd voelen. Zeker als diezelfde persoon niet door zou hebben wat er echt speelt.
Daarnaast vind ik ook niets bijdragen aan de situatie. Ik ga hen er niet mee verder helpen of er een bepaalde situatie mee oplossen. Ze leren niet wat er dan mis is of wat ik verwacht.
Ze kennen het woord wel en gebruiken het soms zelf wel eens. Soms word ik wel eens stoute mama genoemd, meestal als ik hen op dat moment hun zin niet kan geven. Ik antwoord dan altijd dat ik begrijp dat ze teleurgesteld of boos zijn, maar dat ik niet stout ben. Dat ik vind dat er niemand stout is. Dat herhalen ze nu ook tegen elkaar als ze elkaar stout noemen.
Wat ik dan doe in de plaats van hen stout te noemen?
- Ik leg uit waarom iets niet kan of wat ik verwacht. Dat doe ik niet door te zeggen “stop ermee” of “niet slaan”. Hoewel, soms misschien wel, maar dan is het altijd gevolgd door wat ik wel wil. Anders weten ze misschien wel wat ik niet wil, maar niet wat ik wel wil.
- Ik toon empathie voor hen.
- Ik geef tijd om hen te laten verwerken wat ik gezegd heb. Hoe jonger, hoe meer tijd.
- Ik doe aan sportscasting wanneer ze ruzie of een discussie hebben in plaats van het op te lossen in hun plaats.
- Als ik eraan denk, buk ik zodat ik op ooghoogte ben. Dit is een werkpuntje voor mezelf.
Zoals ik al aangaf, probeer ik dit te doen. Ik ben geen heilige dus het loopt soms mis waardoor we allemaal gefrustreerd en grumpy eindigen. Maar ik merk dat het best wel vlot verloopt als ik rustig kan blijven.