Ik vind dat elk kind recht heeft op autonomie. Voor mij betekent dat dat ze zelf kunnen beslissen over hun lijf, hun tijd, hun ideeën. Uiteraard in de mate van het mogelijke en alleen als het veilig is.

Dat is niet zo’n mainstream idee. Ik denk dat de meeste volwassenen vinden dat de keuze over eten, kledij, tijdsspendering, kapsel, overtuigingen … bij de ouders moet liggen. Dat zij weten wat goed is voor hun kind en dus de eindbeslissing nemen. Alsof die keuzes pas vanaf een bepaalde magische leeftijd bij de kinderen (of tegen dan jongeren?) kunnen liggen.
Ik ben het daar dus niet mee eens.
De grootste misvatting is denk ik dat kinderen bepaalde dingen nog niet kunnen inschatten. Waar ik het trouwens mee eens ben hoor. Maar als we hen zelf geen dingen laten ontdekken, leren ze ook niet om een juiste inschatting te maken.
Even een voorbeeld over een discussie die ik eerder had. We gingen afgelopen week naar het bos voor minstens drie uur. Nu, het is december en weer zoals je dat in die tijd van het jaar kan verwachten: koud en guur. Ik had de meisjes dus aangeraden om het volgende aan te doen: een wollen onderhemd, een wollen longsleeve, een trui, een jas en een regenpak. Uiteraard ook vergezeld van handschoenen, een muts en een sjaal. Mijn ene dochter heeft exact dat allemaal aangehad. De andere dochter heeft de wollen longsleeve een halfuur aangehad, maar vond dat die te hard kriebelde en wisselde die in voor een gewone longsleeve. Het regenpak heeft ze ook ongeveer een halfuur aangehad en werd toen uitgedaan. Een muts en handschoenen wou ze niet.
Ze heeft kou gehad en vandaag heeft ze wat snot en een klein hoestje soms. Nu weet ik wel dat je van kou niet ziek wordt, maar het verzwakt je immuunsysteem wel. Enfin, toen ik had het daarover had, kreeg ik de reactie dat ik haar had moeten dwingen. Dat een kind dat niet kan inschatten en dat het mijn verantwoordelijk is om haar warm te houden als we zo’n lange tijd naar het bos gaan in zo’n weersomstandigheden.
Nu, deels ben ik het daarmee eens. Niet het stukje over het dwingen, wel over mijn verantwoordelijkheid. En die heb ik genomen want ik had alle spullen (op de wollen longsleeve na) bij en heb ze (meerdere keren) aangeboden.
Ik probeer gewoon om mijn kinderen te behandelen zoals ik eender welke ander (volwassen) mens zou behandelen. Zij zijn gewoon anders en maken misschien andere inschattingen. Het is bv. niet omdat ik het kou heb, dat mijn kinderen het ook kou hebben. Zij lopen hier nu nog in korte mouwen of bloot bovenlijf rond terwijl ik het met onderhemd, t-shirt en dikke trui maar net warm genoeg heb. Hun waarheid hoeft de mijne niet te zijn en omgekeerd. Zolang ze zichzelf, anderen en/of spullen niet beschadigen, laat ik hen zelf keuzes maken.
Ik geef je graag nog enkele concrete voorbeelden.
Hoe ziet die autonomie er dan uit in het dagelijks leven?
Kledij
Onze meisjes kiezen zelf wat ze dragen en hoe ze dat dragen. We hebben een periode gehad waarin er een rok onder jurk moest, waarbij verschillende kleuren en prints gemixt werd, waarbij de regenlaarzen volwaardige schoenen werden en er een zonnehoed gedragen werd in putteke winter.
We overleggen wel en ik geef soms aanwijzingen wat betreft kleuren die bij elkaar passen of het geschikte kledij voor het weer. Maar daar wordt dus niet altijd naar geluisterd en dan probeer ik ervoor te zorgen dat we een extra optie bij hebben voor moest het toch nodig zijn.
Het gaat trouwens ook om geschikte kledij te geven om uit te kiezen. In deze periode van het jaar zullen ze geen shorts of tanktops vinden in hun schuif omdat dat gewoonweg niet geschikt is voor nu.
Eten
Onze meisjes kiezen zelf wat ze eten en min of meer wanneer ze dat eten. Met de vaste maaltijden als ontbijt, lunch en diner gaat dat iets minder gemakkelijk hoewel ze bij het ontbijt en de lunch soms later eten dan mij. Het avondeten is wat lastig omdat dat over warm eten gaat.
Maar ze kiezen dus hoeveel ze eten en wat ze opeten van hun bord. Geen “laatste hapjes voor X of Y”, geen beloningen in de vorm van een dessert of zo. Ze krijgen alles op hun bord zodat ze kunnen proeven als ze willen, maar als ze niet willen, blijft het liggen. Daarom hou ik hun porties klein en probeer ik het gescheiden op het bord te leggen ook al is het bv. een wokgerecht. Ik vis dan het vlees en de groenten eruit en leg die apart op hun bord. Bijvragen kunnen ze altijd nog.
Wij hebben twee vaste dessertjesdagen per week. Op die dagen eten we altijd dessert, ook als ze hun bord niet leeggegeten hebben.
En zal ik je eens iets vertellen? Waar ik mijn dessert naar binnen prop omdat ik eigenlijk al overvol zit, zijn zij in staat op halverwege hun dessert te zeggen dat ze genoeg hebben. Dat is waarom ik dit zo belangrijk vind: ze moeten zelf voelen waar hun grens ligt, wanneer hun lichaam genoeg heeft en zonder dat een dessert als iets extra gezien wordt.

Doorheen de dag hebben ze vrij toegang tot (gezonde) snacks en water.
Hygiëne
De meisjes wassen ze zich elke dag “aan de pompbak” en nemen ongeveer twee keer per week een douche of bad. Maar als één van hen daar geen zin in heeft, babbelen we erover. Ik leg uit waarom het belangrijk is om je te wassen en je te verzorgen. Of ik vraag wanneer ze dan wel zou willen. Als het niet echt nodig is, kunnen ze die dag wel eens skippen.
Als het wel echt nodig is, is er geen discussie over nodig en leg ik uit waarom die verf uit de haren moet of de tanden gepoetst moeten worden. Ik zeg op dat moment ook heel duidelijk dat ze meestal inspraak krijgen, maar dat dat even niet ter discussie kan staan. Eventueel zijn er wel andere manieren om hen autonomie te geven: bad of douche, met de douchekop of met een potje, met shampooblok of vloeibare shampoo …
Knuffelen en zoenen
Ik geef vaak spontane zoentjes en knuffels, maar soms voelt het moment niet juist. Dan vraag ik of ik dat mag. En als het antwoord nee is, luister ik ernaar. Ook bij anderen maak ik duidelijk dat ze niet willen als dat zo is. Ik gebruik geen zinnen als “Oh, maar je maakt X verdrietig als je geen zoentje geeft.” om via een schuldgevoel iets af te dwingen. Het is niet hun verantwoordelijkheid hoe iemand zich voelt bij hun “afwijzing”, maar wel hun verantwoordelijkheid om hun grenzen aan te geven.